In het dorp waar ik (lang geleden) ben opgegroeid stond een statig oud gebouw: Het Witgele Kruis. Aan het Witgele Kruis was een wijkverpleegkundige verbonden: Zuster van den Hurk. Iedereen kende haar. Zuster van den Hurk was van onbetaalbare waarde. Maar ze werd wel betaald! Ze was een allround professional als het om zorg en sociale steun ging. Zij had aandacht voor de mensen in haar dorp en als ze hulp nodig hadden, dan was ze er snel bij. Indien nodig overlegde ze met de huisarts Als er ergens een kindje werd geboren, wist ze precies of zij daar vaak naar toe zou moeten of dat een keer al voldoende was en ze met een gerust hart de zorgen voor de baby over kon laten aan de ouders. En bleek zij, onverhoopt een inschattingsfout te hebben gemaakt dan was ze zo gevonden door het gezin of iemand uit hun netwerk.
Dit is precies het model wat beoogd wordt met de wijkteams. Hulp dicht bij huis georganiseerd. Generalisten die kijken wat ze zelf kunnen doen. Indien mogelijk een beroep doen op een vrijwilliger of mantelzorger. Zo nodig zelf doorverwijzen.
In onze gemeente hebben we Kernteams. Onze Kernteams staan echter op een zijspoor als het gaat om regie in de hulpverlening: hulpvragers kunnen wel rechtstreeks contact opnemen met hun Kernteam, maar doen dat veelal niet omdat is dat zij dan niet meteen een professional te spreken krijgen. De Kernteams worden grotendeels bemenst door vrijwilligers. Hoe goed sommigen hun werk ook doen, professionals zijn het niet. Ze hebben ook niet de bevoegdheid om door te verwijzen en deskundig advies te geven. Voor de behandeling van de kadernota zijn moties ingediend door PvdA en GroenLinks, die erop gericht zijn dat de kernteams meer regie en bevoegdheden krijgen. In oktober verschijnt een nader uitgewerkte visie ‘Sociaal Kernteams’. De moties zijn tot die tijd aangehouden. GroenLinks houdt dit proces nauwlettend in de gaten, en gaat voor een ‘Zuster van den Hurk model’.