Zes juli was het dan zo ver. Mijn officiële benoeming tot raadslid, als opvolger van Hanno Krijgsman. Niet dat ik de illusie heb om in zijn voetsporen te kunnen gaan staan. Daarvoor zijn de verdiensten van Hanno te groot en de resterende raadsperiode te kort. En fractievoorzitter word ik als nieuwkomer ook al niet. Mensen uit mijn omgeving waren overigens wel benieuwd hoe dat nu in zijn werk gaat, raadslid worden.
Nou, het helpt als je op de kieslijst staat van een politieke partij. En - zoals in mijn geval - op een plek die (als er iemand tussentijds uit mocht vallen) recht geeft op een plaatsje in de gemeenteraad. Maar ja, dan moet je nog wel eerst aangeven dat je ook wil. In de eerste plaats binnen de fractie, maar ook schriftelijk aan de voorzitter van het centraal stembureau. Dat laatste is een formaliteit, maar het eerste is belangrijker. Zien de andere fractieleden het met jou zitten? En wat wordt dan jouw rol binnen de fractie? Daar waren we gelukkig snel uit met elkaar, dus konden we de griffie laten weten dat ik de opengevallen plaats zou gaan innemen. Dat was allemaal al vroeg in het voorjaar. En toen werd het een tijd stil. Nee, niet om mij heen. Voldoende afleiding hoor, maar van de zijde van de gemeente. Dus sprak ik tijdens een politieke avond in de wandelgangen de burgemeester maar eens aan. O ja, dat vond ze leuk dat ik de raad zou komen versterken en ze wilde graag uitgebreider met mij kennis maken. Dus werd er een afspraak ingepland. Vijf dagen voor de geplande beëdiging als raadslid.
Dus trek je je goede kleren aan en gaat op bezoek bij de burgemeester. Je wordt keurig door een bode naar de burgemeesterskamer gebracht en die mocht ik voor de tweede keer in mijn leven betreden. Die van Overbetuwe dan. Aan de vorige keer heb ik minder plezierige herinneringen overgehouden. Maar dit terzijde. Had te maken met de gevoelige tenen van een burgemeester met een te groot ego. Dan heb ik het met de huidige burgemeester beter getroffen. We hadden een zeer aangenaam onderhoud en aan het eind vroeg ik langs mijn neus weg of ik nog iets moest doen qua formaliteiten. De burgemeester keek mij enigszins verschrikt aan. Was dat dan nog niet geregeld? Ze greep meteen naar haar telefoon, kreeg echter geen gehoor en begon driftig te appen. Komt goed, komt goed, suste ze mijn beginnende ongerustheid.
De volgende ochtend had ik een inmiddels gealarmeerde ambtenaar aan de lijn en bleken er nog een paar praktische zaken zoals handtekeningen en een bewijs dat ik nog steeds in de mooie gemeente Overbetuwe woonde noodzakelijk. En of ik maar even netjes al mijn betaalde en onbetaalde hoofd- en nevenfuncties wilde opgeven. Ik kreeg er meteen een lijstje bij van onverenigbare betrekkingen. Zo weet ik nu dat ik geen lid mag zijn van een ombudscommissie als bedoeld in artikel 81p, eerste lid van de Gemeentewet. Niet dat ik dat van plan was overigens, maar altijd handig om te weten.
Omdat het weekend inmiddels voor de deur stond werd ik verzocht om alle ingevulde paperassen uiterlijk zondagavond in de brievenbus van het gemeentehuis te deponeren. Maandag kreeg ik in de loop van de ochtend al het verlossende mailtje. Alles was in goede orde ontvangen en het zag er volgens de ambtenaar in kwestie prima uit. Het ging nu door naar de commissie geloofsbrieven. Die commissie heeft overigens niets van doen met welke religieuze of levensbeschouwelijke overtuiging dan ook, maar is een door de gemeenteraad ingestelde commissie die moet onderzoeken of ik aan alle vereisten voldoe die de gemeentewet aan een raadslid stelt.
Dus hebben op de dag van de beëdiging drie raadsleden zich gebogen over alle door mij en de ambtenaren aangeleverde stukken. Aan het begin van de raadsvergadering hebben ze daarvan mondeling verslag uitgebracht. Ik was zelf nog wel even benieuwd of de commissie geen vragen zou hebben over mijn inzet voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Maar de voorzitter van de commissie, een raadslid namens de VVD, gaf aan met plezier te hebben kennisgenomen van de stukken. Kijk; er zijn dus toch nog wel VVD'ers te vinden met het hart op de goede plek. En dat geldt eigenlijk wel voor de hele VVD-fractie in onze gemeente.
Er stond dus niets meer in de weg om door de eed of de belofte af te leggen benoemd te worden tot raadslid. Van die taak kweet de burgemeester zich met verve en ik hoefde dat alleen maar te beamen. Helaas mocht het thuisfront er niet live bij zijn. Corona regels en zo. Maar als goedmakertje kreeg ik een mooie bos bloemen. En van de fractie na afloop nog een klein presentje. Eind goed, al goed.