Het Laanboompact is een initiatief van Tree Centre Opheusden (TCO), de drie gemeenten Neder-Betuwe, Overbetuwe en Buren, Provincie Gelderland en Rabobank West Betuwe en heeft als doel de laanboomsector in de Betuwe te versterken. In onze gemeente lijkt de laanboomteelt in oppervlak gestaag toe te nemen. Het is een groeiende sector, opvallend aanwezig in ons doorgaans open en vlakke agrarische buitengebied. Om meer inzicht in de laanboomsector te krijgen heb ik deelgenomen aan de fietstocht waarbij een drietal boomkwekers bezocht werd. Naast gedreven en gastvrije ondernemers heb ik ook aspecten gezien en gehoord die vragen bij mij oproepen. Vooral op het gebied van chemische bestrijding en de effecten daarvan op mens en milieu.
Afhankelijk van onder andere teeltwijze, groeifase waarin bomen zich bevinden en weersomstandigheden wordt waar mogelijk machinaal geschoffeld. Hiervoor ontwikkelen kwekers soms zelf hun eigen schoffelmachines. Bij de teelt in de volle grond wordt onkruid daarnaast met chemische middelen, o.a. glyfosaat, bestreden. Dit wordt gedaan vanwege de concurrentie tussen onkruid en geteelde bomen en het voorkomen van verspreiding van onkruiden nadat bomen geoogst zijn. Ik begreep dat zo'n 80 procent (!) van de bomen die in onze regio opgekweekt worden in het buitenland verkocht wordt. Je zou verwachten dat een groter aandeel in Nederland blijft, gezien de grote vergroeningsopgave waar we voor staan. Bij navraag bleek dat met die 20% in de Nederlandse vraag wordt voorzien, laanbomen zijn dus hoofdzakelijk een exportproduct.
Feit is dat de afnemers in bijvoorbeeld Engeland en Duitsland, waar veel bomen heen gaan, geen onkruid in de boomkluit willen hebben. Of in ieder geval niet willen zien. Voorbeeld van een onkruid dat veel op laanboompercelen aangetroffen wordt is heermoes. Misschien heeft u het ook in de tuin. Inderdaad een vervelend plantje om weg te krijgen, wanneer dat de wens is. Het maakt wortelstokken aan die metersdiep de grond in gaan en van waaruit weer nieuwe uitlopers omhoog groeien. De bestrijding, zowel chemisch als machinaal, zal dus nooit de gehele plant uitroeien. Je ziet het onkruid niet meer, maar er zitten vaak nog levende delen in de ondergrond. Toch wordt er ook gespoten.
Het overgrote deel van de bomen gaat dus naar het buitenland en wij blijven met chemische middelen als glyfosaat in onze bodem en uiteindelijk grond- en oppervlaktewater achter. Daarnaast slaat een onbegroeide bodem eerder dicht bij regenval of droogt juist sneller uit bij droogte. Om de bomen te kunnen verzorgen en oogsten worden betonnen rijpaden aangelegd. Ook hierdoor kan er minder water in de bodem opgenomen en vastgehouden worden. Testen met meer open betonstructuren worden op dit moment bij TCO uitgevoerd.
Periodes van extreme droogte en hevige regenval zijn vanwege klimaatverandering tegenwoordig eerder regel dan uitzondering. We zijn dus gebaat bij een weerbare en levende bodem. Wegen de genoemde effecten op tegen de voordelen van een (groeiende) laanboomsector in onze gemeente, bijvoorbeeld op het gebied van werkgelegenheid? Wordt vervolgd.